PROF. DR. JOOP HARTOG



Gedicht

Tijdens een recente vakantie vond ik in Silves, in de Algarve, bovenstaand gedicht. Naast Cafe da Rosa ligt een toeristenbureau en een klein museum dat de tijd van de Moorse overheersing (van 711 tot 1249) belicht. Op een witte muur stonden enkele gedichten uit die tijd, in sierlijke Arabische letters. Met daarnaast de vertaling in het Portugees.Geholpen door mijn kennis van het Frans kon ik de betekenis op zijn minst vermoeden, en daarmee kreeg ik ook het gevoel dat ik dit een mooi gedicht zou vinden. Er stond ook nog een Engelse vertaling  bij en die heb ik gebruikt voor mijn vertaling naar het Nederlands. En inderdaad, een prachtig gedicht.

Dit gedicht is voor jou

Als een tuin bezocht door een briesje

waarin de dauw van de nacht tot rust is gekomen,

de bloemen omhullend,

van jouw naam heb ik een gulden japon voor je gemaakt

Met jouw lof verspreid ik de fijnste muskusgeuren

……………………………………………………….

Het was de tuin die ons bezocht heeft,

zijn geschenken stuurde,

in de geurende handen van de bries.



Het water komt!

“De angstige wekroep “het water komt” heeft tientallen malen weerklonken op de dijken en over de hennepakkers en de weiden”. Zo begint Maarten Schakel, geboren in 1917 in Meerkerk en overleden in 1997, zijn boekje De waterwolf slaat toe. Hij was burgemeester van Hoog Blokland, Hoornaar en Noordeloos van 1946 tot 1986 (waarvan de laatste vier jaar waarnemend). Hij was ook secretaris- penningmeester van waterschap De Overwaard, en in die functie had hij eenvoudig toegang tot de archieven. Met zijn intense belangstelling voor de lokale geschiedenis en zijn lust om die geschiedenis in woord en geschrift uit te dragen heeft hij op die rijke akker vruchten voortgebracht waarvan we nog steeds volop kunnen genieten.

Het boekje werd geschreven na de watersnoodramp van 1 februari 1953, in een goed jaar tijds: als einddatum staat maart 1954. Het biedt een overzicht van alle overstromingen in de Alblasserwaard sinds het ontstaan van het hoogheemraadschap in 1277. Het begint met een classificatie van al die overstromingen en geeft vervolgens een bespreking van elk afzonderlijk, op basis van verslagen in de archieven, rekeningen voor herstelwerkzaamheden, vergaderstukken, etc, hier en daar aangevuld uit andere bronnen. Van de voorzitter van de vereniging kreeg ik één van de laatste exemplaren die nog in het archief aanwezig waren en ik heb het met groot plezier gelezen. Hier zal ik de classificatie van de “vloeden” samenvatten, en een enkel detail uit de gedetailleerde rampenbeschrijvingen citeren.

De overstroming van 1953 was de 33e sinds 1277. De voorlaatste was in 1820, zodat er tot 1953 gemiddeld één overstroming in ruim 20 jaar was, en tot 1820 één in de 17 jaar. Het ergst was in dit opzicht de periode 1523-1574, met 10 overstromingen, gemiddeld eens in de 5 jaar. Het hoogst heeft het water gestaan in 1741. Naar wateroverlast gemeten was de ramp van 1953 in de Alblasserwaard zeer bescheiden.

Schakel onderscheidt 4 soorten overstromingen: opperwater, vloedwater, ijsdammen en militaire inundaties. De 33 overstromingen betroffen 15 keer opperwater, 9 keer stormvloedwater, 6 keer ijsdammen en 3 keer militaire inundaties. Gemeten naar oplopende schade is de volgorde stormvloeden, opperwater uit Lek en Merwede, ijsdammen en opperwater uit de Betuwe.

Over de militaire inundaties zegt Schakel niet veel, daar is het waterschap immers niet voor verantwoordelijk. Hij bespreekt alleen de inundatie van 1574 tijdens de Opstand; de andere twee worden niet benoemd, maar die zijn te dateren in 1672 en 1944. De inundatie van 1672, tegen de invasie van het Franse leger, verliep chaotisch, door het verzet uit Gorinchem en van de boeren in de omgeving. In 1944 heeft de Duitse bezetter de aloude waterlinie geactiveerd, en werd de grens tussen Alblasserwaard en Vijfheerenlanden onder water gezet.

Bij stormvloeden jaagt een storm het water uit de Noordzee naar binnen, en ontstaat de schade in het westelijk deel van de Waard. De stormvloeden horen vooral bij najaarsstormen. Van de 9 vallen er 6 in november (1-1- 1470, 5-11- 1530, 1-11-1532, 14-11-1552, 1-11-1570,?-11-1590 en 1 eind oktober (21-10-1468), de andere twee vallen in februari (2-2-1373, 1-2-1953). Stormvloeden doen zich in onze streek niet gelden tussen 1599 en 1953. Het is inmiddels genoegzaam bekend dat in 1953 de zeedijken in verwaarloosde toestand verkeerden.

IJsdammen, zo schrijft Schakel, vallen in de kerstvakantie: januari 1573, 01-01-1624, 17-12-1655,30-12-1658, 20-01-1663 en één uitzondering: 19-03-1709. Bij een ijsdam zoekt het opperwater een doorgang langs de dam, en tast zo de dijk aan. Viermaal brak daardoor de Merwededijk, twee keer bij Gorinchem, twee keer bij Hardinxveld. De andere twee breuken vielen in de Lekdijk (waarvan overigens één ter hoogte van de Vijfheerenlanden). Alle ijsdammen komen voor in de Kleine IJstijd zoals beschreven op de website van het KNMI, een periode die duurde van ongeveer 1430 tot halverwege de negentiende eeuw, met een gemiddelde temperatuur 1 a 2 graden beneden de huidige. Het dieptepunt viel in het laatste kwart van de 16e eeuw (het koudste van de afgelopen duizend jaar) en het eerste kwart van de 17e eeuw.

De meeste beroering wordt veroorzaakt door problemen met het opperwater uit de Betuwe. Als de rivierdijken boven Gorinchem en Hagesteijn breken, klotst het water uit het oosten tegen de achterdeur, dwz tegen de dijken langs de Zouwe: de Zouwendijk en de Bazeldijk. Maar al in 1284 werd daartoe een extra achterdeur gebouwd: de Diefdijk. Perfect was die beveiliging in de eerste eeuwen zeker niet, want de dijk brak voor 1413, in 1497, 1523, 1565, 1571 en in 1573. Maar daarna nooit meer. Beneden de Diefdijk kon de Linge ook door opperwater boven zijn vermogen belast worden; dan spoelde het water tegen Bazeldijk en Zouwendijk. Kedichem was een beruchte zwakke plek, met breuken in 1726, 1740 en 1809.

De spanning tussen de belangen van de Betuwe en de Alblasserwaard konden hoog oplopen. Al in het Handvest van 1277, dat sluiting van een ringdijk om de Alblasserwaard bezegelde met de aanleg van de Zouwendijk, van Ameide tot Hoog Blokland, wordt met die spanning rekening gehouden. De Heren die het Handvest ondertekenden, en allen die onder deze Zouwendijk wonen, zijn gehouden om zich in te zetten tegen al degenen die de dijk willen doorsteken, of ze nu “vriend, maagd of heer zijn”. Bescherming van eigen have en goed gaat boven de solidariteit van vriendschap, maagschap of heerlijke macht.

Het rampjaar 1726 biedt een treffende illustratie. Voor een beschrijving van dat jaar put Schakel uit een boekje van Jacobus van Vechoven, substituut-watergraaf van De Overwaard en dus nauw betrokken bij de gebeurtenissen. In de eerste wintermaanden van 1726 stond het water zeer hoog, zowel binnen als buiten de dijken, en er vormden zich ijsdammen. Spuien werd daardoor zeer bemoeilijkt, zeker toen ook nog westerstorm het water opjoeg. Na een dijkbreuk bij Kedichem stond ook oost van de Alblasserwaard het water zeer hoog. Toen in maart het water begon te zakken, bleken in Zouwen- en Bazeldijk grote gaten ingescheurd. Het Dijkcollege van de Alblasserwaard besloot deze te dichten. Maar daar waren de oosterburen niet van gediend, die wilden hun water wel kwijt. Op 3 april verzamelde zich in Meerkerk een grote menigte, boeren die op schuitjes uit de Vijfheerenlanden waren gekomen, gewapend met snaphanen, pistolen en spaden, en voornemens om Zouwen- en Bazeldijk op diverse plaatsen door te steken. Toen de boeren bij Hoenderwiel, net boven Meerkerk, metterdaad aan het graven sloegen, probeerde de schout van Meerkerk dat te verhinderen, maar uit angst voor de spanhaan deinsde hij terug. Aangemoedigd door hun succes zette de meute zijn graafwerk voort bij de Grote en de Kleine Wiel in Hoog Blokland. Daarop werd het leger gealarmeerd, een officier met 25 soldaten daagde uit het garnizoen in Gorcum. Op de Bazeldijk ontwikkelde zich een heuse veldslag, waarbij één van de vluchtende gravers werd doodgeschoten en een tweede gewond raakte. Inmiddels uit de Alblasserwaard opgetrommelde boeren deden er nog een schepje boven op, in een stevige knokpartij, waarna de boosdoeners bebloed afdropen. Vervolgens werd met man en macht gewerkt aan het dichten van de gaten. De herstelde dijk werd onder militaire bewaking gesteld, en de rebellenleider werd voor zijn leven verbannen uit Holland en Westfriesland, met verbeurd verklaring van al zijn goederen.

In de loop van de tijd zie je de frequentie van de overstromingen eerst toenemen en dan afnemen. Nemen we het aantal overstromingen per eeuw dan tellen we er 1 in de 14e , 6 in de 15e , 13 in de 16e , 5 in de 17e , 2 in de 19e en 2 in de 20e eeuw. Maar een eeuw is een volstrekt willekeurige indeling. De wachttijd tot de volgende overstroming is daarom een informatievere maatstaf, zij het niet voor de toenmalige bewoners, want die wisten niet wanneer het weer raak zou zijn. Duidelijk is dat na 1820 de grote ellende achter de rug is. De militaire inundatie van 1944 betrof een beperkte grensstrook en de ramp van 1953 bracht ook weinig water binnen.
Het boekje van Schakel is een prachtig document, door zijn rijkdom aan details, en evident genoegen om treffende formuleringen in de taal van weleer op de toonbank te leggen. Het enige wat ik mis is een gespecificeerde verantwoording van de bronnen. Dat maakt het moeilijk om een vergelijking te maken met een andere rijke bron, het werk van

Elizabeth Gottschalk Stormvloeden en rivieroverstromingen in Nederland, (Van Gorcum, Assen 1971-1977), waar in 3 delen de overstromingen in de Nederlanden zijn weergegeven die ze met voldoende betrouwbaarheid kon documenteren, van de vroegste tijden tot de 17e eeuw. Ik heb daaruit de vermeldingen voor de Alblasserwaard geselecteerd, maar die lijstjes zijn niet identiek. Tussen 1277 en 1677 vermeldt zij 1373, 1446, 1468, 1496, 1523, 1530, 1532,1570, 1571, 1573, 1573, 1595, 1663 en 1673. Dat zijn er 14 van de 25 die Schakel noteert. Zij rapporteert ook 14 vloeden die Schakel niet vermeldt. Geen van beiden zal een vloed verzonnen hebben of bewust verzwegen. Het moet dus gaan om verschillen in bronnen (Schakel gebruikt, naar het schijnt, alleen de archieven van het hoogheemraadschap, Gottschalk zoekt ruimer en verwijst ook naar de vindplaatsen) en mogelijk ook verschillen in definitie. Gottschalk meldt in 1483 “wateroverlast”en dat vinden we niet terug bij Schakel. In 1513 is volgens Gottschalk de boel ondergerekend en in 1563 de Diefdijk overgestroomd, in 1625 stond Wijngaarden onder water, en dat staat niet op de lijst bij Schakel. Er ligt dus nog een leuke klus om de verschillen tussen beiden te traceren. Eén verschilletje kon ik gemakkelijk oplossen. Gottschalk schrijft dat in 1659 alle dorpen in de Alblasserwaard onder water staan door een dijkbreuk bij Hardinxveld, maar de preciese datering van Schakel brengt uitkomst: op 30 december 1658 zorgde een ijsdam voor die breuk. Dan hebben dus beiden gelijk. Frappant is wel dat Gottschalk schade vermeldt in 1421/1422, door een breuk ten tijde van de St Elizabethvloed en Schakel daarover zwijgt. Hij schrijft zelfs expliciet, op pagina 10, dat tijdens die ramp de Alblasserwaard “boven water bleef”. Zou hij jaloers geweest zijn dat Elizabeth Gottschalk wel een vloed op haar naam heeft staan en Maarten Schakel niet? Er komen mooie namen voor, zoals Allerheiligenvloeden ( drie keer) en de St Pontianus vloed (19 november 1497, naar een paus die verbannen werd naar de mijnen van Sicilië), maar voor zover ik kan nagaan is er tijdens St Maarten nooit een dijk gebroken. Maar zoals bekend werd onze burgemeester geroemd als een man uit één stuk.

OVERSTROMINGEN IN DE ALBLASSERWAARD 1277-1953

JAAR DATUM SOORT   WACHTTIJD
1373  2 februari storm  < 41
1413 vóór 1413 > 33
1446 10 april  opper 22
1468 21 oktober storm  2
1470  1 november  storm  26
1496  16 februari opper 1
1497 26
1523 7
1530 5 november storm  2
1532 1 november storm 20
1552 14/15 januari opper  0
1552 14 november storm 13
1565 22 maart opper 5
1570 1 november storm 1
1571 11-12 februari opper 2
1573  januari ijsdam 1
1574 inundatie 19
1593  19 maart opper 2
1595  23 maart opper 4
1599  november storm 25
1624  1 januari ijsdam 31
1655  27 december ijsdam 3
1658  30 december ijsdam 5
1663  20 januari ijsdam 9
1672 inundatie 37
1709  17 maart ijsdam 17
1726 7 februari opper 14
1740 24 december opper 1
1741  3 januari opper  3
1744  12 maart opper  65
1809  30 januari opper  11
1820  25-25 januari opper 124
1944 inundatie  9
1953 1 februari storm

Bron: Schakel, Waterwolf; inundaties 1672 en 1944 toegevoegd.
Wachttijd: wachttijd in jaren tot de volgende overstroming



A tale of two Slingerlands

In oktober was ik weer te gast bij onze Amerikaanse vrienden in Slingerlands, in de staat New York, vlak bij de hoofdstad Albany. Bij ieder bezoek dacht ik, grappig, dat er ook een Slingerland in de Verenigde Staten ligt. Slingeland is nu een deel van mijn woongemeente Molenlanden, een paar kilometer van mijn huis vandaan, maar het is lokaal nog altijd bekend onder die eeuwenoude naam (met een afwijkende spelling, zonder r en s, maar namen worden in oude documenten niet consequent gespeld). Ik heb met onze vrienden ook al eens voor het portret van een eerbiedwaardige Govert van Slingelandt gestaan in het Dordrechts Museum. Dit keer besloot ik de mogelijke verbinding tussen de beide Slingerlanden eens te onderzoeken.

Histories

Het Amerikaanse Slingerlands kreeg zijn naam in het midden van de negentiende eeuw. In 1850 werd de Albany, Rensselaerville, and Schoharie Plank Road Company op-gericht, om een plank road aan te leggen van Albany naar Gallupville.
Een plank road is een weg van planken die over houten palen zijn gelegd. Het post-kantoor aan die weg in het huidige Slingerlands werd in 1852 gebouwd en heette oorspronkelijk Normanskil, naar de kil die de naam van een Noorse pionier had gekregen (veel riviertjes dragen nog steeds de naam kil, als erfenis van de Neder-landse pioniers die in de zeventiende eeuw naar dit gebied trokken (1). De eerste postmeester was William Henry Slingerland, een nazaat van Teunis Corneliszoon Slingerland die rond 1650 uit Amsterdam naar Albany/ Renssselaerville trok (2).
In 1863 werd de Albany and Susquehanna Railroad aangelegd, met een station in Slingerlands. William H. Slingerland was de landmeter van die spoorlijn.

Wapenschild van Govert van Slingeland.

Omdat de spoorlijn op dit traject 600.000 dollar goedkoper uitkwam dan de begroting van een eerdere landmeter, werd dit station te zijner ere Slingerlands genoemd. In 1870 kreeg het postkantoor ook die naam (3).
Op zoek naar de verbinding tussen de Slingerlanden heb ik contact opgenomen met The Friends of the Slingerlands Family Burial Vault, een verzameling Slingerland af-stammelingen die zich bekommeren om de vervallen Slingerlands grafkelder (4). Daar werd ik voortvarend op pad geholpen door Sue Virgilio; Teunis Cornelisz Slingerland is haar “8th great-grandfather”. De Slingerlands die nu nog in de regio wonen stammen allemaal af van deze Teunis Corneliszoon. Als er een verband tussen Slingerlands NY en Slingeland ZH bestaat moet dat via hem lopen, als een brug tussen twee werelden. Ik ben aan twee kanten gaan zoeken, bij Teunis Cornelisz en bij de familie Slingeland die verbonden is aan het Zuid-Hollandse Slingeland, in de hoop dat de twee zoekwegen op elkaar zouden aansluiten.

Slingeland in Zuid-Holland

Slingeland ZH is een nederzetting uit de vroegste tijd van de ontginning van de Alblasserwaard. De eerste verrassing die ik tegenkwam is de mogelijke herkomst van de naam. Ik had altijd een associatie met slingeren, een vaag beeld van een weg langs een slingerende waterloop. Fout, ongetwijfeld. Maarten Schakel, burgemeester van Noordeloos, Hoornaar en Hoogblokland van 1946 tot 1986, citeert een document van 29 oktober 1263 waarin Slingeland wordt aangeduid als “Slincland”. Schakels veronderstelling dat dit duidt op slinkend land lijkt op het eerste gezicht plausibel (5). Maar Schakel ondergraaft zijn eigen verklaring door te verwijzen naar “door de latere bemaling” slinkend veenland. Dat is dan wel erg vooruitziend van degene die deze naam heeft bedacht. Je zou ook kunnen denken aan slinken door een vraatzuchtige of overstromende Giessen. Er waren in die tijd wel bedijkingen, maar nog geen bemalingen: lozing geschiedde nog op open water.
In de bewuste akte van 1263 beleent Jan, Heer van Arkel, zijn neef Otto van Arkel met Slingeland. Otto noemt zich sindsdien Heer van Slingeland. Otto was ook onder-tekenaar van het handvest uit 1277 waarin Floris V de dijkschouw tussen de Lek en Hoogblokland regelde. Otto tekent daarin namens Overslingeland. In datzelfde handvest tekent Willem van Brederode namens Nederslingeland. (6) Er zijn dus twee Slingelanden, aan elkaar grenzend ten noorden van de Giessen, elk bestaande uit een polder, wat boerderijen en huizen. Beide polders zijn in 1025 bedijkt. Overslingeland heeft een oppervlakte van 249 hectare, Nederslingeland 212 hectare (7)

Peter de Jong geeft in zijn boek Heerlijkheden rond Gorinchem (8) een overzicht van de Heren van Overslingeland van 1263 tot 1497, met namen als Herbaren van Arkel, en Willem, Dirk, Pieter, Otto en Helmich van Slingeland. In de akte uit 1263 wordt slechts gesproken van één Slincland. De Jong laat de akte betrekking hebben op Overslingeland; hij sluit niet uit dat Herbaren van Arkel, Heer van Overslingeland begin 14e eeuw, ook Nederslingeland in bezit had. Vanaf 1497 werd de Heer van Noordeloos ook Heer van Overslingeland. De naam Van Slingerland komt daarna bij Noordeloos niet meer voor.
Als leenheren van Nederslingeland zijn van 1203 tot 1415 ridders van Brederode geboekstaafd. Van 1476 tot 1646 komen de leenheren uit het geslacht Van Hemert. De laatste daarvan, Gijsbert III (1590-1656), was burgemees-ter van Deventer, maar ook gecommitteerde in de admira-liteit van Amsterdam. Vervolgens koopt Matthijs Pompe (1621-1679) de heerlijkheid, in 1646.
Matthijs Pompe, prominent bestuurder uit Dordrecht en gecommitteerde in de Staten-Generaal, huwt Maria Musch, die de heerlijkheid verwerft na de dood van haar echtgenoot, samen met stiefzoon Matthijs (1651-1712) uit een eerder huwelijk van Matthijs.
In 1700 gaat het leen over op Isabella Jacoba Pompe, zus van Matthijs jr. en daarna, in 1705, wordt de heerlijkheid gekocht door Barthout van Slingelandt (1654-1711). (9)  Nederslingeland blijft verbonden aan de familie Van Slingelandt van 1705 tot 1878. Het is een prominente regentenfamilie waarvan sommige leden hoge posities bereiken in de Republiek (De Jong 2011). Barthout kocht in 1689 een kapel in de Grote Kerk van Dordrecht, een kapel die sindsdien de Slingelandtskapel wordt genoemd. Van de Van Slingelandts zijn diverse prominente
schilderijen bekend (zie bijvoorbeeld De Jong, 2011).
In de weergave van De Jong lijkt het er op dat Barthout de eerste is die de naam Van Slingelandt draagt. Omdat Bart-hout geboren is in 1654 kan hij onmogelijk de vader van Teunis Cornelisz zijn. Maar in het boek van De Jong zelf wordt een portret weergegeven van Matthijs Pompe sr. (1621-1679), met als bijschrift Matthijs Pompe van Slingeland.
En bij een portret van zijn zoon Michiel als zesjarige uit 1649, op de website van het Dordrechts Museum, staat dezelfde toevoeging. Het is niet duidelijk sinds wanneer de toevoeging in gebruik is. Wie Heer van Slingeland is kan dat altijd aan zijn naam toevoegen. Of kiezen voor één van zijn andere titels. Otto van Arkel was ook Heer van Heukelum. Waarom wordt Barthout opgevoerd met alleen de naam Van Slinge-landt? (10)
De naam Cornelis komt zeker voor in de familie-stamboom: Cornelis Hendricksz (overleden in 1506); Hendrick Cornelis Hendricksz (1484-na 1548); Cornelis van Slingelandt (1507-1583). De naam Teunis heb ik niet aangetroffen.

Wapenschilden

Aan de akte van 1263 hangt het zegel van Jan van Arkel (afbeelding 1). In het boek van De Jong staan afbeel-dingen van familiewapens van families Van Slingerland, bij Neder- en bij Overslingeland (p. 135 en 139).
De suggestie is dat elk wapen hoort bij de heerlijkheid waarbij het is afgebeeld, maar die suggestie lijkt me niet houdbaar: daarvoor is de geboden informatie niet nauwkeurig genoeg.
Ter illustratie zijn enkele familiewapens afgebeeld uit de verzameling aangeboden op de website van het Centrum voor Familiegeschiedenis. Ook het wapen van de voormalige gemeente Arkel staat hierboven alsmede de afbeelding die Sue Virgilo stuurde van het wapenbord in haar bezit (onderste afbeelding hierboven). Dat wapenbord is in de familie aan haar doorgegeven.

Ook wordt opgemerkt “De wortels van het geslacht van Slingeland dat gebruik maakte van het wapen met kookpot (zie verderop, jh) liggen in de Alblasserwaard, met name in Oud-Alblas. Hier woonde de stamvader van dit geslacht, Willem Jansz. van Slingeland, landpoorter van Dordrecht (1429). Zijn her-komst is onbekend, al zijn er aanwijzingen voor een connectie (bastaardij?) met Jan van Slingeland heren Jansz. vander Tijmpel: in 1406 werd Willem Jansz. genoemd met betrekking tot een schepen-brief verzekerd op een goed in de Houttuijn te Dordrecht en in 1410 verkocht Willem Jans land in Bleskensgraaf, beleend aan Jan Alaerdssoen. De Houttuijn was de locatie waar Jan van Slingeland woonde en Jan Allerdszoon werd in 1396 met Jan van Slingeland genoemd als erfgenaam van ‘Jan Suijssen kinderen’. Toch zijn er ook ander hypothesen denkbaar met betrekking tot de afstamming van Willem Jansz. van Slingeland: in de 14e eeuw worden in de Alblasserwaard diverse personen met de naam Van Slingeland vermeld. Zo werd bijvoorbeeld Willem van Slingeland (uit een ander geslacht) in 1365, 1366 en 1384 genoemd als één van de belangrijke heren in de Alblasserwaard. (Bron: NL 2001, kolom 564)”. Ik kan de betrouwbaarheid van deze gegevens niet beoordelen.
De boodschap is duidelijk. Het wapen in het zegel van Jan van Arkel is de kern van wapens gehanteerd door de families Slingeland(t). De herkomst van dit wapen wordt bevestigd in het wapen van de gemeente Arkel en de bijgevoegde verklaring. Het wapenbord van de Slingerlands bevat dus het wapen van Jan van Arkel en daarmee het hart van de familiewapens Van Slingeland(t). Volgens een toelichting van Sue Virgilio is het wapen dat in haar familie werd doorgegeven in 1896 gekocht op een veiling in Amsterdam.

Teunis Cornelisz Slingerland

Teunis Cornelis (“Antoni”) Slingerland(t) staat in Amerika genoteerd als geboren in Amsterdam NL op 7 april 1617 en overleden in Hackensack, Bergen County NJ, na 25 mei 1700. Hij was de zoon van Cornelis Slingerland en een onbekende moeder. Hij was twee keer getrouwd, eerst met Engeltje Bradt, 1654 in Beverwijck, New Nether-land en daarna met Giertje (Jelles) Fonda op 9 april 1684 in Albany, Albany County, Province of New York. Hij zou rond 1650 uit Amsterdam op een VOC-schip zijn over-gekomen naar Beverwijck (11) .
In de beschikbare documenten in het Stadsarchief van Amsterdam is rond 1650 geen Teunis Cornelisz Slingerlandt te vinden. Er komt geen Slingerland(t) voor in Boedel-papieren 1634-1938, Confessieboeken 1535-1732, Doopregisters 1564-1811 of Poorters 1531-1652. In de Ondertrouwregisters 1565-1811 vinden we 21 keer een variant van Slingerlandt, 16 mannen en 5 vrouwen. In de 17e eeuw betreft dat: van Slingeland, Anthoni – 27-01-1691; van Slingelandt, Simon – 15-07-1690; van Slinge-lant, Elisabet – 29-03-1646; van Slingelant, Melchior – 18-06-1639; van Slingelant, Melchior – 18-06-1639; van Slingelant, Rebecca – 29-03-1698; Slingerlandt, Pieter Jansen – 20-05-1672. Geen Cornelis die de vader van Teunis had kunnen zijn.

Nemen we deze registers als betrouwbaar, dan is er rond 1650 geen Teunis Cornelisz die gedoopt is, poorter of wees was, verhoord is als verdachte of in ondertrouw is gegaan. Er zijn volgens Begraafregisters 1553-1811 in dat interval 61 personen met de naam Slingerland begraven, waarvan 18 in de 18e eeuw, 1 in de 19e eeuw en een Dirk in 1691. Er zijn 15 personen met de naam Slingerlandt begraven, waaronder 4 in de buurt van 1650, in 1659, 1681, 1687 en 1696. Zoeken op Van Slingerland(t() levert niets op. Er zijn geen bevolkingsregisters of geboortenregisters uit die tijd beschik-baar op de website van het Stadsarchief Amsterdam. We vinden ook geen Cornelis die de vader van Teunis had kunnen zijn.
Er zijn zeker Slingerlands uitgevaren op VOC-schepen. Maar het Archief Opvaren-den (12)  gaat niet ver genoeg terug: 1699-1974. Voor de beschikbare periode vinden we daar Slingerlanders tussen: Hendrik uit Leiden (vertrokken in 1767), Jacob uit Amsterdam (1787), Willem uit Haarlem (1747), Claes Thomasz uit Noortwijck (1672) en Cornelis Roelofs uit Munnikend (1697).
Er zijn op internet ook Slingerlands in andere bronnen te vinden, ook in relevante tijdvakken. En er zijn nakomelingen in overvloed. Volgens de familienamenbank droegen in 2007 2570 personen de naam (Van) Slingerland; 30 droegen de naam Van Slingerlandt, nagenoeg allemaal wonend in Amsterdam en omgeving. De naam (Van) Slingeland kwam in 2007 niet voor: de 6 die er in 1947 waren, waren toen allemaal verdwenen.
We kunnen concluderen dat in de vroege 17e eeuw de naam Slingerland niet onbe-kend zal zijn geweest in Amsterdam. Dat een Teunis Cornelisz Slingerland, geboren in Amsterdam rond 1650 op een VOC schip naar Beverwijck zou zijn vertrokken hoeft dan ook niet te verbazen.
Rondom Dordrecht kwam de naam Slingerland al sinds de Middeleeuwen voor. In het Stadsarchief van Dordrecht wordt zelfs een Cornelis Slingerlandt genoemd in een koopakte van 1696 (13) . Maar een band met heerlijkheid Slingerland en/of de Heren van Slingerland is niet waarschijnlijk. We hebben daar geen enkele aanwijzing voor gevonden in beschikbare documenten. De naam Teunis komt niet voor in de stambomen van de Slingeland-families. Teunis lijkt ook geen naam die voorkomt in kringen van patriciërsfamilies. Het bezit van het wapenbord, gekocht op een veiling, heeft geen enkele bewijskracht.
Teunis Cornelisz, bruggenhoofd over de Atlantische Oceaan, heeft zijn sporen na-gelaten in het land van bestemming, maar in het land van vertrek lijkt hij voorgoed verdwenen. We hebben zijn uitvalsbasis niet kunnen vinden. Het is dan ook niet eens uit te sluiten dat Slingerlands NY via Teunis Cornelisz is terug te voeren op een familie en/of locatie Slingerland die niets te maken heeft met het Sincland dat ooit ontstond in het moerasland aan de Giessen (14).
Jammer. Nieuw Amsterdam, Nieuw Zeeland, Nieuw Slingeland, het was best een leuk rijtje geweest.

 

1 Een prachtig boek over de vestiging en ontwikkeling van New Netherland, met daarin Nieuw Amsterdam en het gebied langs de Hudson, is Russell Shorto, The Island at the Center of the World, London, Black Swan 2005; zie ook de website www.newnetherlandinstitute.org
2 The Spotlight (October 2, 2019), een lokale krant in Slingerlands en omgeving Teunis Cornelius Slingerland House, New Scotland, Albany County, NY
3 https://en.wikipedia.org/wiki/Slingerlands,_New_York
4 www.slingerlandvault.com
5 M.W. Schakel, Geschiedenis van de hoge en vrije heerlijk-heden van Noordeloos en Overslingeland, Gorinchem, drukkerij Noorduijn en zn, 1955, p 22.
6 Schakel (1955), p 24
7 A. J. van der Aa (1847), Aardrijkskundig woordenboek der Nederlanden, p 428.
8 Peter de Jong, Heerlijkheden rond Gorinchem, Pictures Publishers (2011).
9 Peter de Jong, Heerlijkheden rond Gorinchem, p 134. De Jong ontkent nadrukkelijk dat deze nieuwe heren Slingeland afstammen van de middeleeuwse heren van Overslingeland (zie verderop).
10 Op de website http://www.kareldegrote.nl/Reeksen/ToonReeks.php?Reeks=86 wordt verwezen naar prominente Van Slingerlands in de 15e eeuw, waaronder burgemeesters van Dordrecht.11 https://www.wikitree.com/wiki/Slingerland-3
12 https://www.nationaalarchief.nl13 302-23 Schepenakte van lening door Francois Valentijn aan Cornelis Slingerlandt en Maria Elisabet van Regenmorter van 4.000 gulden, 16 mei 1696
14 Zo is er een Dirk Slingerlant, zoon van Cornelis Slingerlant, geboren in 1660 in Zevenhoven, tussen Leiden en Amsterdam (https://www.genealogieonline.nl/stamboom-slingerland/ stamboom/I989/). In de 17e eeuw leven er diverse Slingerlanders rond Leiden. Bij Doetinchem ligt het riviertje de Slinge en draagt het ziekenhuis de naam Slingeland. Waar Wikipedia zijn zekerheid vandaan haalt is me niet duidelijk: ”Slingerland is a Dutch toponymic surname. It refers to an origin in the heerlijkheid of Slinge-landt, now covered by the former community of Nederslingeland and the town of Overslingeland in South Holland.” https://en.wikipedia.org/wiki/Slingerland_(surname).